Nieuwe reglementering rond overuren

HR  •  10/04/2017  •  Julie Van Acker

Op 23 februari 2017 werd de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk, ook wel de Wet Peeters genaamd, goedgekeurd in de Kamer.

 

De Wet van 5 maart 2017 is er op gericht om enerzijds voor de werkgever wendbaar werk te creëren en anderzijds de werknemer toe te laten tot een job die werkbaar is. De wet wil met andere woorden tegemoet kom aan enkele verzuchtingen van beide partijen.

 

De wet voorziet in heel wat bepalingen, gaande van opleidingsverplichtingen tot een nieuw systeem van loopbaansparen, waarvan een groot deel reeds met terugwerkende kracht op 1 februari 2017 in werking is getreden.

 

Eén van de bepalingen die retroactief van kracht is geworden is deze van het vrijwillig overwerk.

 

Tot voor kort was overwerk slechts in een beperkt aantal gevallen, zoals bv. een buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene omstandigheden, en onder strikt na te leven regels toegelaten (akkoord vakbondsafvaardiging, toestemming sociale inspectie etc).

 

De Wet Werkbaar en Wendbaar Werk heeft een nieuw geval van toegelaten overwerk voorzien, zijnde een ‘vrijwillig overwerk’ dat werknemers toelaat om vrijwillig in te gaan op een aanbod van de werkgever om een pakket overuren te presteren.

 

Belangrijk hierbij is dat de werkgever géén rechtvaardiging voor de overuren moet geven, hetgeen wellicht de belangrijkste vernieuwing is op het vlak van overwerk.

De vrijwilligheid moet evenwel blijken uit een voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de werknemer dat geldig is voor een periode van zes maanden, maar nadien kan hernieuwd worden.

 

De overuren geven in tegenstelling tot de systemen op heden géén recht op inhaalrust, hetgeen de planning voor de werkgevers een stuk moet vergemakkelijken. De overuren geven natuurlijk wel recht op overloon aan de gebruikelijke tarieven. Meer bepaald betaalt de werkgever het loon voor de vrijwillige overuren én een overloontoeslag van 50% (of 100% indien de overuren worden gepresteerd op een zon – of feestdag).

 

De vrijwillige overuren zijn ook niet onbegrensd. Er wordt door de nieuwe wet voorzien in een pakket van 100 overuren per kalenderjaar. (Een sector-CAO kan die grens uitbreiden naar maximaal 360 overuren per kalenderjaar.) Per dag mag de werknemer bovendien maximaal 11 uren presteren met een weekgrens van maximum 50.

 

Een combinatie van vrijwillige overuren met de ‘gewone overuren’ volgens de reeds bestaande systemen is ook mogelijk. Voor de ‘gewone overuren’ bouwt de werknemer dan wèl inhaalrust op. Bovendien moet er hoe dan ook inhaalrust worden toegekend van zodra men de interne overurengrens van 143 overuren bereikt. Belangrijk daarbij is dat de eerste 25 vrijwillige overuren niet meetellen voor de interne 143-urengrens, de overige 75 vrijwillige overuren dienen aldus wel mee in rekening worden genomen.

 

DEEL DIT BERICHT: