Volgens artikel 2.7.1.0.7, eerste lid in fine VCF, de Vlaamse variant op het federale artikel 9 W.Succ., worden effecten aan toonder of op naam en geldbeleggingen, die voor het vruchtgebruik zijn ingeschreven op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde, geacht zich in volle eigendom in de nalatenschap van de erflater te bevinden en door de derde als legaat te zijn verkregen. Het tweede lid van datzelfde artikel voorziet dat het tegenbewijs onder meer kan geleverd worden door aan te tonen dat de verkrijging geen bedekte bevoordeling van de derde is. Bij gebrek aan tegenbewijs, is er erfbelasting verschuldigd. Indien de gesplitste inschrijving van de effecten en geldbeleggingen daarentegen het gevolg is van een voorafgaande rechtshandeling, zoals een schenking van de blote eigendom van effecten, is artikel 2.7.1.0.7 VCF in principe niet van toepassing. Het is dan ook een gebruikelijke praktijk om een schenking van effecten door te voeren, waarbij de schenker zich het vruchtgebruik voorbehoudt. Hierbij kan de keuze gemaakt worden om de schenking al dan niet te laten registreren tegen betaling van de Vlaamse schenkbelasting. Bij niet-registratie is in principe de tussenkomst van een buitenlandse notaris vereist, gezien Belgische notarissen de wettelijke verplichting hebben om de door hen verleden schenkingsakten te laten registreren. Bijgevolg werd voor dergelijke schenkingen veelal de Nederlandse grens overgestoken om de schenkingsakte te laten verlijden. Indien de schenker nog meer dan 3 jaar leeft vanaf datum van schenking, kunnen de effecten immers vrij van erfbelasting aan de begunstigden overgedragen worden. Bij beslissing d.d. 21 maart 2016 heeft de Vlaamse Belastingsdienst evenwel geoordeeld dat voor de toepassing van artikel 2.7.1.0.7 VCF op gesplitste inschrijvingen van effecten of geldbeleggingen het tegenbewijs geleverd wordt ‘op dezelfde wijze beschreven als voor een gesplitste aankoop’. De facto komt een en ander er op neer dat het tegenbewijs bij schenking enkel meer kan geleverd worden indien de inschrijving voorafgegaan wordt door een geregistreerde schenkingsakte. De schenkingsakte voor een Nederlandse notaris die niet werd geregistreerd, zal op basis van deze beslissing aldus niet meer aanvaard worden als tegenbewijs in de zin van artikel 2.7.1.0.7 VCF. Met deze beslissing, voegt Vlabel een voorwaarde toe aan artikel 2.7.1.0.7 VCF, dat enkel vereist dat er geen bedekte bevoordeling mag zijn en niets zegt over een verplichte registratie. Aldus meet Vlabel zich onder het mom van een interpretatie van het artikel een wetgevende bevoegdheid aan. Initieel had Vlabel beslist, dat het nieuwe standpunt met retroactieve kracht van toepassing werd vanaf 1 september 2013. Op 25 april 2016 heeft Vlabel echter een en ander aangepast en bevestigd dat het nieuwe standpunt voor gesplitste inschrijvingen pas van toepassing zal zijn vanaf 1 juni 2016, in plaats van de oorspronkelijke retroactieve werking vanaf 1 september 2013. Niettegenstaande deze matiging van het oorspronkelijke standpunt, blijft de wettelijkheid ervan op inhoudelijk vlak ten zeerste betwistbaar.