Uw partner
Op 1 februari 2024 werd het wetsontwerp tot invoering van Boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek goedgekeurd in de Kamer. Dit boek voert een nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht in (ter vervanging van het gekende artikel 1382 e.v. BW).
Een belangrijke wijziging in deze nieuwe regelgeving gaat over de aansprakelijkheid van hulppersonen, zijnde (onder)aannemers, bestuurders van vennootschappen en werknemers.
De wet benadrukt dat de nieuwe bepalingen (hoofdzakelijk) van aanvullend recht zijn, hetgeen betekent dat partijen steeds afwijkende contractuele afspraken kunnen maken. De nieuwe regels zullen van toepassing zijn vanaf 1 januari 2025 en zullen ook gelden voor reeds bestaande contracten (indien de schade/fout zich voordoet na 1 januari 2025).
De wetgeving zoals ze vandaag bestaat, biedt aan hulppersonen of uitvoeringsagenten een verregaande bescherming tegen eventuele vorderingen van derden. Dit wordt gewijzigd.
Een voorbeeld moet dit duidelijk maken.
Partij A sluit een contract af met een aannemer B om zijn huis te verbouwen. Aannemer B verbindt er zich toe de in het contract omschreven werken uit te voeren. Om deze werken geheel of gedeeltelijk uit te voeren doet aannemer B beroep op onderaannemer C. Bij de uitvoering van de werken begaat onderaannemer C een fout met schade tot gevolg voor partij A.
Tot wie kan partij A zich richten ter vergoeding van de schade?
- De huidige regeling
Partij A en onderaannemer C hebben geen contract gesloten, dus partij A kan zich niet op contractuele basis tot C wenden.
Partij C is evenzeer op buitencontractuele basis beschermd door de huidige regeling daar partij A zich enkel in uitzonderlijke gevallen (zoals een misdrijf) tot onderaannemer C kan wenden.
Partij A dient zich dus quasi altijd op contractuele basis te richten tot de aannemer B ter vergoeding van de schade.
Het gevolg van deze regeling is evenwel dat partij A het risico loopt om geen schadevergoeding te krijgen indien aannemer B bijvoorbeeld onvermogend zou zijn.
Bovendien kan het perfect zijn dat aannemer B zich in het contract met Partij A heeft geëxonereerd voor bepaalde schade. (bijvoorbeeld enkel aansprakelijk in geval van opzettelijke of grove fout) Ook dan dreigt partij A aldus geen vergoeding voor de schade te kunnen krijgen.
- De nieuwe regeling
Het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht heeft deze beperkingen geschrapt.
De nieuwe wet laat een principiële keuze aan partij A. Met ingang van 1 januari 2025 zal partij A kunnen kiezen om ofwel aannemer B (buiten)contractueel aan te spreken voor de fout van onderaannemer C ofwel partij C rechtstreeks aan te spreken op buitencontractuele basis voor zijn fout.
De kansen op een schadevergoeding worden door de nieuwe regeling aldus aanzienlijk vergroot, temeer nu een slachtoffer zich steeds tot de meest vermogende partij zal kunnen richten.
Het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht geldt voor ‘hulppersonen’ waaronder dus bestuurders van vennootschappen, werknemers en onderaannemers worden begrepen. Zij zullen dus rechtstreeks kunnen aangesproken worden door de schadelijdende partij indien zij een fout hebben begaan.
De wet voorziet evenwel in heel wat verweermiddelen voor deze hulppersonen:
- Zij kunnen dezelfde verweermiddelen inroepen als hun opdrachtgever. Eventuele contractuele bedingen (bv. enkel aansprakelijk ingeval van zware fout) tussen partij A en aannemer B blijven dus gelden en kunnen ook ingeroepen worden door onderaannemer C. Contractuele clausules tussen A en B zullen dus niet omzeild kunnen worden door C aan te spreken.
- Ook andere bepalingen uit andere toepasselijke wetgeving kunnen worden ingeroepen, zoals bijvoorbeeld de beperking van aansprakelijkheid voor werknemers. Zij kunnen maar aansprakelijk gesteld worden voor hun bedrog, lichte herhaalde fout of zware schuld.
Enkel in geval van de aantasting van de fysieke of psychische integriteit van het slachtoffer of in geval van opzet zal de hulppersoon zich niet kunnen beroepen op deze verweermiddelen.
Heel belangrijk om bij deze nieuwe regelgeving op te werpen is dus dat het mogelijk is om hier contractueel van af te wijken. De buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen kan met andere woorden beperkt of uitgesloten worden.
Laat dus zeker uw contracten tegen 1 januari 2025 nakijken.
Vragen? Let’s talk!