Een eenvoudige vraag die in de praktijk blijkbaar toch niet zo eenduidig beantwoord wordt.
1 Bankoverschrijving
De bankgift betreft een (of hét) voorbeeld van een onrechtstreekse (niet-notariële) schenking. Door middel van bankoverschrijving boekt de schenker de gelden (of effecten) over van zijn bankrekening naar de bankrekening van de begiftigde.
2 Bewijs van schenking
Maar hoe bewijzen we dat het daadwerkelijk om een gift gaat? Vermelden we in mededeling bij de bankoverschrijving de bewoording ‘schenking’? Neen, gezien we dan in het vaarwater komen van een rechtstreekse schenking, die niet de vereiste notariële vorm heeft aangenomen en door de rechter nietig kan verklaard worden.
We moeten aldus op een andere manier aantonen dat het om een gift gaat. Indien de bankgift een bedrag van 3.500 EUR overtreft, dan vereist de wet dat het bewijs van de schenking in principe geleverd wordt aan de hand van een ondertekend geschrift. Gezien we buiten de notariële sfeer blijven, wordt het begiftigingsoogmerk van de schenker dan veelal opgenomen in een voorafgaande ‘intentiebrief’.
Wil de schenker daarenboven voorwaarden koppelen aan zijn bankgift (bijv. schenking als voorschot, vervreemdingsverbod, beding van terugkeer), dan worden deze als zodanig opgenomen in een “pacte adjoint”’, die bij de intentiebrief gevoegd wordt. De intentiebrief wordt voorafgaandelijk aan de bankoverschrijving door de schenker aan de begiftigde verstuurd, zodanig dat het buiten kijf staat dat de opgelegde voorwaarden niet na de schenking zijn overeengekomen. Na de bankoverschrijving verstuurt de begiftigde op zijn beurt een ‘bedankingsbrief’ naar de schenker, waarin de schenking en de bijhorende voorwaarden aanvaard worden.
In het verleden werden bewijsdocumenten (dan wel in een bilaterale vorm) wel eens na de bankoverschrijving opgesteld. Nu recente rechtspraak meer en meer het bewijs vereist, dat de aan de schenking verbonden voorwaarden daadwerkelijk op datum van de bankoverschrijving overeengekomen waren, komt dergelijke praktijk van bewijs a posteriori evenwel onder druk.
Al deze documenten kunnen in principe volledig digitaal worden opgemaakt. Met het oog op een eventuele latere registratie maken de documenten best melding van de hierna volgende gegevens:
(i) identificatie van schenker en begiftigde; (ii) omschrijving (en waardering) van het geschonken goed; (iii) fiscale woonplaats van schenker en begiftigde; (iv) verwantschap tussen schenker en begiftigde; (v) datum van overschrijving; en tot slot (vi) de handtekeningen van zowel de schenker als de begiftigde. Een handtekening is noodzakelijk, zowel deze van de schenker (diens handtekening bevestigt zijn wil tot schenken alsook de voorwaarden waaronder die wil tot schenking bestaat) als deze van de begiftigde (diens handtekening bevestigt de aanvaarding van de schenking alsook van de eventuele daaraan gekoppelde voorwaarden). Door middel van ieders handtekening kunnen schenker en begiftigde zich daarbij identificeren.
Sinds de eIDAS Verordening heeft ook de digitale ondertekening van de bankgift een juridische basis. We onderscheiden daarbij drie soorten digitale handtekening: (i) de gewone elektronische handtekening (bijv. met een digitale pen brengt men zijn handtekening aan op het digitale scherm); (ii) de geavanceerde elektronische handtekening (de ondertekenaar verkrijgt een unieke code); en (iii) de gekwalificeerde elektronische handtekening (bijv. via uw itsme-applicatie indien gekoppeld aan een gekwalificeerd certificaat). Vermits het artikel 8.15 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek enkel voor authentieke aktes een gekwalificeerde elektronische handtekening vereist, zou voor een onderhandse akte in principe ook een gewone of geavanceerde elektronische handtekening moeten kunnen. Desalniettemin ondertekent u uw documenten op vandaag best via een gekwalificeerde elektronische handtekening vermits enkel een gekwalificeerde handtekening – op grond van de eIDAS Verordening – volledig wordt gelijkgesteld met een handgeschreven handtekening (en dus met een volledige identificatie van schenker en begiftigde). Noteer daarenboven dat het digitale procedé aan iedere partij de mogelijkheid moet bieden een schriftelijk exemplaar te ontvangen (zoals bij een geschrift op papier; “in evenveel exemplaren als er partijen zijn die een onderscheiden belang hebben”).
3 Registratie
De digitaal ondertekende documenten hoeven wettelijk gezien niet verplicht geregistreerd te worden. Indien dat niet gebeurt, wordt de heffing van schenkbelasting over de bankgift vermeden maar zal de waarde van de bankgift worden toegevoegd aan de belastbare grondslag voor de berekening van de erfbelasting, indien de schenker binnen de 3 jaar na de schenking komt te overlijden.
Om dat risico te vermijden, kan de begiftigde ervoor opteren zijn eerder verkregen schenking vooralsnog ter registratie te gaan aanbieden (en aldus door middel van betaling van de vlakke schenkbelasting de progressieve erfbelasting te vermijden). De vraag tot registratie kan opnieuw digitaal. Via de MyMinfin van de begiftigde (of de schenker) kan de intentiebrief, samen met de bevestigingsbrief) worden geüploaded. In navolging (en wanneer de ambtenaar vaststelt dat de documenten voldoen aan alle voorwaarden voor registratie) ontvangt de begiftigde het betalingsbericht en het registratierelaas. Daar kunnen we alleen maar enthousiast over zijn.
Doch wanneer de digitaal ondertekende documenten overeenkomstig geüploaded worden… stuurt de registratieambtenaar deze nadien terug met de mededeling dat de documenten niet ondertekend zijn. We moeten jammer genoeg immers nog steeds vaststellen dat een niet-zo-digitale registratieambtenaar (ingeval van registratie) nog altijd liever een met de hand geschreven handtekening prefereert boven een voor betrokkene ietwat vreemde digitale ondertekening, ondanks het bestaan van een solide juridische basis terzake. Met andere woorden: een ingescande geschreven handtekening primeert blijkbaar nog steeds op een gekwalificeerde elektronische handtekening met betrekking tot niet-notariële documenten, niettegenstaande een gekwalificeerde elektronische handtekening wel op een notariële akte mag geplaatst worden.
Soortgelijke vaststellingen doen zich voor binnen andere administraties of diensten. Denken we maar aan de weigering van de griffies om digitaal ondertekende notulen te laten publiceren in het Belgisch Staatsblad.
Voeg daaraan toe, dat de schenking (in het Vlaams Gewest althans) in beginsel geregistreerd wordt op datum van ontvangst ervan via de MyMinfin. Echter, wanneer deze ontvangst zich situeert buiten de normale kantooruren van het registratiekantoor, zegt de wet dat de registratie pas definitief wordt de volgende werkdag.
En laat nu net dit alles zaken zijn die je in geval van registratie in extremis als adviseur te allen tijde wil vermijden. Ingeval van nood tot registratie in extremis zal de digitale wereld u misschien niet kunnen helpen, en dient u zich opnieuw fysiek te wenden tot uw notaris (enkel een neerlegging onder de minuten van de pacte adjoint is dan sluitend).
4 Geen registratie
Opteren schenker en/of begiftigde ervoor de bankgift niet te gaan registeren, geen schenkbelasting te betalen en aldus het driejaarsrisico voor taxatie in de erfbelasting te overwegen, dan dient bij voorkeur in het nodige bewijs te worden voorzien opdat op termijn kan aangetoond worden dat de bankgift meer dan drie jaar voorafgaand aan het overlijden van de schenker verricht werd. Dergelijk bewijs kan geleverd worden door aan de bankgift een ‘vaste datum’ te verlenen. Gezien het verlenen van een vaste datum wettelijk is geregeld en in het gros van de gevallen gepaard gaat met een registratie van de bankgift (en dus betaling van schenkbelasting), wordt veelal gekozen voor een ‘semi-vaste datum’.
Hiervoor verwijzen we (anno 2024) nog altijd terug naar een parlementaire vraag van
12 mei 1998: “De administratie houdt zich voor de heffing van het registratie- en het successierecht evenwel niet aan de strikte toepassing van voormeld artikel 1328. In haar aanschrijving van 26 maart 1956 (Rec. gén., nr. 19.682; T. Not., 1956, 94) heeft de administratie het standpunt ingenomen dat het bewijs van de oprechtheid van de datum van onderhandse akten of overeenkomsten, die geen vaste datum hebben op één van de in artikel 1328 van het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven wijzen, door de belastingplichtigen kan geleverd worden door alle rechtsmiddelen, met inbegrip van getuigen en vermoedens, maar met uitzondering van de eed.”.
Het aanbrengen van een poststempel op papieren bewijsdocumenten door middel van het aangetekend verzenden is een volgens de rechtsleer (en de rechtspraktijk) ontwikkelde semi-vaste datum. Noteer dat ook een elektronische aangetekende zending een semi-vaste datum kan opleveren (en dezelfde bewijskracht moet hebben als een fysiek aangetekende zending).
Nochtans zou het gewoonweg digitaal versturen van de getekende pacte adjoint bijvoorbeeld bij e-mail (tussen schenker en begiftigde) ook een perfect semi-vaste datum moeten kunnen opleveren. Bij gebrek aan enig rechtszekerheid/duidelijkheid hieromtrent, grijpt menig adviseur dan ook nog terug naar de klassieke aangetekende zendingen op papier. In aansluiting bij andere rechtspractici kan naar onze mening de digitale verzending (met tijdsregistratie) evenwel ook gelden als semi vaste datum.
5 Besluit
Als een onmisbaar instrument van vermogensplanning moet een bankgift de nodige rechtszekerheid kunnen verstrekken met betrekking tot haar gevolgen, niet in het minst omtrent haar fiscale gevolgen. Het is jammer te moeten vaststellen, dat de rechtszekerheid ingevolge een solide juridische basis op vlak van digitale ondertekening, afbrokkelt omdat de overheid geen uniforme richtlijnen geeft aan haar administraties of diensten over hoe haar wetten of decreten moeten uitgevoerd worden. Bovendien laat de huidige wetgeving niet toe om het tijdstip van digitale registratie in Myminfin onlosmakelijk te verbinden aan de datum van registratie. Dus, willen we absolute gemoedsrust bij een bankgift dan hebben we het best nog steeds een balpen en de kantooruren van het registratiekantoor bij de hand…